Toonkunstkoor in kort bestek

Op 19 april 1829 werd de Maatschappij tot Bevordering van de Toonkunst te Amsterdam opgericht in het lokaal “Tecum Habita” te Amsterdam, in aanwezigheid van de volgende stedelijke afdelingen: Arnhem, Dordrecht, ‘s Gravenhage, Haarlem, Leeuwarden, Middelburg, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht en Zwolle. Afgevaardigde voor Nijmegen was de heer P. Stadnitski.

Kwijnend bestaan

Na de oprichting van deze overkoepelende organisatie leden meerdere afdelingen een kwijnend bestaan, waaronder Arnhem en Nijmegen. Zo was de afdeling Nijmegen niet vertegenwoordigd op de algemene ledenvergadering die in 1832 te ‘s Gravenhage werd gehouden. Nijmegen had destijds circa 17.000 inwoners (tegenover 165.000 nu).

De Nijmeegse afdeling verdween geruisloos van het toneel.

Mannentekort

In 1894 vond de heroprichting plaats van de Nijmeegse Afdeling van de Maatschappij tot Bevordering van de Toonkunst, waaraan tegelijkertijd een muziekschool werd verbonden, met een eigen gebouw aan de Van Welderenstraat te Nijmegen. Hier werd naast les in de instrumentale muziek ook les gegeven in de vocale muziekbeoefening. Er waren zowel solozangklassen als koorzangklassen voor dames en heren. De eerste dirigent, tevens eerste directeur van de Muziekschool, was Albert Roothaan, die na enige jaren werd opgevolgd door Leon Bouman. Het huidige probleem van te weinig mannen t.o.v. de dames is niet nieuw en teisterde toen ook de zangkoren. Zo stonden er in 1901 bij Erato tien mannen tegen 97 dames.

Fusie

In 1862 werd in Nijmegen een zangvereniging opgericht met de naam “Erato”, muze van het minnedicht en de mimiek, onder de directie van H.de Vries. In 1905 was dat in handen gekomen van de heer J.A. Kwast, dirigent van de “Arnhemsche Orkestvereeniging” (AOV). Het aantal leden was teruggelopen tot 85. Mogelijk had deze terugloop te maken met de heroprichting van het Toonkunstkoor. In 1916 werd besloten tot een fusie tussen Erato en het Toonkunstkoor, o.l.v. L.C. Bouman.
Na het overlijden van laatstgenoemde kwam de leiding van “Toonkunst-Erato” in handen van Willem Kerper, die in 1945 overleed.

In 1945 werd Arnold Martens de nieuwe directeur van de Muziekschool en Co van Beinum, broer van de bekende dirigent Eduard van Beinum, dirigent van Toonkunst-Erato. In 1945 werd tevens het “Bachkoor” in Nijmegen opgericht, op initiatief van de heer Piet Versloot en Mevr. C. Vekemans-Teppema. Dirigent werd Piet Versloot.

In 1950 vertrekt Co van Beinum en wordt opgevolgd door Jan Out, dirigent van de A.O.V., waarvan de naam inmiddels was gewijzigd in “Het Gelders Orkest”. Toonkunst-Erato had weer een hoog peil bereikt.

Teruggelopen ledenaantal

December 1964 vertrekt Jan Out en wordt opgevolgd door Anton van Deursen, tevens directeur van de inmiddels gemeentelijke muziekschool Nijmegen. In 1975 vertrekt Anton van Deursen. Het ledental is inmiddels ernstig teruggelopen. Opvolger wordt Harry van Diepenbeek, die zich genoodzaakt ziet korte koorwerken te doen uitvoeren met piano en orgelbegeleiding. Het Concertgebouw “De Vereeniging” is wegens de hoge kosten ingeruild voor een kerkgebouw.

De aloude naam terug!

In januari 1976 vertrekt Harrie van Diepenbeek en wordt opgevolgd door Hans Oosthout. 0ok hij moet het afleggen tegen de maatschappelijke ontwikkeling en heeft het moeilijk voldoende leden vast te houden. Per 1 Januari 1979 vindt, na enkele maanden van besprekingen en na een proefperiode, de fusie plaats tussen “Toonkunstkoor-Erato” en de “Gemengde Zangvereniging De Wychert” te Berg en Dal. Het vernieuwde koor gaat verder onder de naam “Toonkunstkoor De Wychert”.

Tijdens de algemene ledenvergadering van 21 maart 1988 werd besloten om de vanouds bestaande naam “Toonkunstkoor Nijmegen e.o.” weer te gaan dragen.

Ondertussen had in het najaar van 1983 Hans Oosthout afscheid genomen en was hij opgevolgd door José Doodkorte, de eerste vrouw die in onze koorgeschiedenis de directie voert. Op 30 januari 1984 leidt zij met veel elan een nieuw tijdperk voor ons koor in.

Nieuw elan

In een interview met de Gelderlander van 8 juni 1984 ontvouwt José haar ambities: “Wij willen musiceren op een hoog niveau en een zo breed mogelijk terrein bestrijken. Maar de weg naar dat niveau is nog lang.” “En”, zo constateert interviewer Jan Bik, “José Doodkorte is heel beslist in haar mening. Het Toonkunstkoor zal hoog kunnen reiken. (…) De ervaring is dat de koorleden na afloop van de repetities met José Doodkorte bekaf zijn.”

“Maar dat moet ook”, zegt ze, “ze moeten dat zalige gevoel hebben, keihard te hebben gewerkt. Via inspanning tot ontspanning”.

Lange koortraditie

Bovenstaand overzicht laat zien dat ons “Toonkunstkoor Nijmegen e.o.” terug kan zien op een lange koortraditie, te rekenen vanaf de heroprichting van de Maatschappij tot Bevordering van de Toonkunst afd. Nijmegen, in 1894. Indien zou worden gerekend van af de oprichting van Erato in 1862, bestaat het koor al meer dan 150 jaar.

Ook kan de les getrokken worden uit deze ontwikkeling dat het leven van een koor onderhevig is aan alle ups en downs, waaraan alle menselijke bezigheden zijn onderworpen. Tijdige vernieuwing en verjonging zijn een absolute noodzaak om te overleven.

Vroege koorwerken

Over de volgende uitvoeringen, alle gegeven in de concertzaal van “De Vereeniging”, zijn gegevens bekend, ontleend aan het archief van Dr.Jan Brinkhoff.

1906. 20 april, het 90e optreden van het koor “Erato”. “Die Jahreszeiten” van Joseph Haydn met medewerking van de Arnhemsche Orkest Vereeniging.
Algehele leiding J. A. Kwast.
Solisten: Mej. Estella de Jong (sopraan) Amsterdam, J. Paardekoper (tenor) Purmerend, Joh. A. Hoes (bas) Amsterdam.

1907. 22 januari, het 91e optreden van het koor “Erato”. “Paulus Oratorium” van F. Mendelssohn, met medewerking van de A.O.V.
Algehele leiding J. A. Kwast.
Solisten: Mej. Ph. Lignac (sopraan) Amsterdam, Mej. A. van Hoorn (alt) Nijmegen, Jac van Kempen (tenor) ‘s-Gravenhage, Joh. Th. Hickendorff (bas) Berlijn.

1913. 10 december. Het 104e optreden van het koor “Erato”, o.l.v. P.H.de Groot met “Das Paradies und die Peri” van Robert Schumann.
Solisten: Mevr. A. Visman-Vlieger (sopraan) Nijmegen, Mej. Joh. Zegers de Bij1 (alt) Nijmegen, Theodor van Dam *tenor) Voorburg, Mr. A.J.F.J. Jung. (bariton) s’Gravenhage. Aan de vleugel: Mej. Joh. C. de Groot, Nijmegen.

1922. 24 januari. Eerste uitvoering door “Toonkunstkoor-Erato”, met de Arnhemsche Orkest Vereeniging, in versterkte bezetting, en met versterking van het “Nijmeegs Mannenkoor”. Algehele leiding Willem Kerper, dirigent van T.K.-Erato en A.O.V.
“La Vita Nuova” van E.Wolf-Ferrari, “Kindertotenlieder” van Gustav Mahler.
Solisten: Mevr. Jeanne Bon-Zieck (sopraan) Nijmegen, Jos Groenen (bariton) Hamburg.
Pianobegeleiding Mr. J.P.C. Overstraten, Nijmegen.

1924. 6 mei. “Toonkunst-Erato” o.l.v.Willem Kerper met “Boris Godunov” van M. P. Moussorgski.

1926. 16 januari. Toonkunst-Erato. o.l.v. Willem Kerper met A.O.V. Uitgevoerd: “La Prise de Troye” van H. Berlioz.
Solisten: Mevr. M. de Boer-Manz (sopraan) Z? Mej. M. Klein Hammans (sopraan) Nijmegen, Mej. J. van Rijmenam (sopraan) Nijmegen, Cor Wijgers (tenor) Nijmegen, H. van Koolrijk (tenor) Nijmegen, Hendrik Koning (bariton) Amsterdam, Jac. Ph. Caro (bas) Utrecht, A. C. M. Slinkert (bas) Nijmegen.

1930. 16 november. Toonkunst-Erato en A.O.V. o.l.v. Willem Kerper met “St.Augustinus Oratorium”, tekst van W.A. Bloem O.E.S.A. en muziek van Jan Nuland.
Solisten: Jo Vincent (sopraan) Haarlem, Louis van Tulder (tenor), W. van Herckenrath (bariton) Berg en Dal.

1946. 5 april. Toonkunst-Erato en A.O.V. o.l.v. Willem Kerper en Co van Beinum met “Der Messias” van G.F. Händel.
Solisten: Dora van Doorn-Lindeman (sopraan), Roos Boelsma (alt), G.van Berk (tenor), Guus Hoekman (bas).

1947. 16 mei. Toonkunst-Erato met A.O.V. o.l.v. Co van Beinum. Uitgevoerd: “Die Jahreszeiten” van J. Haydn.
Solisten: Ankie van Wickevoort Crommelin (sopraan), Louis van Tulder (tenor), Laurens Bogtman (bas)

1948. 28 april. Toonkunst-Erato. met A.O.V. o.l.v. Co van Beinum. Uitgevoerd: “Grote Mis” in F. Moll. van Anton Bruckner, “Cantate Wachet Auf” van J.S. Bach.
Solisten: Dora van Doorn-Lindeman (sopraan), Roos Boelsma (alt), Wiebe Draayer (tenor), Guus Hoekman (bas).
J. v/d Zand begeleiding.

1949 25 februari. Toonkunstkoor-Erato met A.O.V. o.l.v. Co van Beinum met “Die Schöpfung” van J.Haydn.
Solisten: Maartje Kliffen (sopraan), J. van Mantgem (tenor), Laurens Bogtman (bas).

1950. 1 maart. Bachherdenking 1750-1950. Toonkunst-Erato met Gelders Orkest o.l.v. Co van Beinum. met “Johannes Passion” van J.S. Bach.
Solisten: Mea Naberman (sopraan), Roos Boelsma (alt), Han le Fèvre (tenor), Laurens Bogtman (bas).

1954. 19 november. Toonkunst-Erato met Gelders Orkest en met Jongens v/h Mariak o.l.v. Jan Out. Uitgevoerd: “La Vita Nuova” van Wolf Ferrari en “Psalmus gungaricus” van Z. Kodaly.
Solisten: Greet Koeman (sopraan), Leo Ketelaars (bariton), Han le Fèvre (tenor).

1956. 12 januari. Toonkunst-Erato met Gelders Orkest o.l.v. Jan Out: “La Damnation de Faust” van Hector Berlioz.
Solisten: Corrie Bijster (sopraan), Louis Devos (tenor), Herman Schey (bariton), Wim Hoogveld (bas).

1957. 5 juli. Holland Festival: Toonkunst-Erato met Gelders Orkest. o.l.v. Jan Out. Programma: “Noë ou la Destruction du Premier Monde” en het Orator? van Marius Monnikendam op tekst van Robert Morel.

1965. 16 september. Toonkunst-Erato met Gelders Orkest o.l.v. Jan Out met het “Requiem” van Verdi.Solisten: Joan Sutherland (sopraan), Wilhelmina Matteïs (alt), Tom Brand (tenor), Guus Hoekman (bas).

1966. Samenwerking tussen Toonkunst-Erato te Nijmegen en Toonkunstkoor Orpheus te Venlo, drie concerten met solisten van de Koninklijke Vlaamse Opera.
25 oktober te Venlo.
24 november te Nijmegen.
25 november te Arnhem.
“Stabat Mater” van Giuseppe Verdi, “Te Deum” voor dubbelkoor van Verdi en “Het Korte Leven”, opera van Manuel de Falla.

1967. 16 september. Toonkunst-Erato met Gelders Orkest o.l.v. Anton van Dersen. Op het programma: “Requiem” van G. Verdi.
Solisten: Els van Bolkestein (sopraan), Annie Delorie (alt), Willie van Hese (tenor), Herman Schey (bas).

1968. 16 september. Toonkunst-Erato met Gelders Orkest en Toonkunst Hatert o.l.v. Anton van Deursen. Programma: “Requiem” van Anton Bruckner en “Magnificat” van J.S. Bach.
Solisten: Annette de la Bije (sopraan), Mevr. T. Spillenaar-Bilgen (sopraan) Berg en Dal, Martha v.d. Kerkhoff (alt), Simon v.d. Geest (tenor), H. v. d. Brink (bas).
Op het orgel Lex van Deursen.

In 1968 stopt het archief van Cees de Groot.

Uit de lijst ‘vroege concerten’, die niet volledig is, valt in ieder geval op te maken tot welke muzikale prestaties onze voorgang(st)ers in staat waren. Immers redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de werken die zijn uitgevoerd, een afspiegeling vormen van de muzikale vaardigheden en van de inspanning om zover te komen.